ZWatsen

Joris en de draak: Vuurdoop

[2018-11-02] Om alvast in de sfeer te komen: Een kort verhaaltje dat ik ooit schreef met een oog op sint maarten.

Mijn verzet had ik opgegeven, zij het schoorvoetend. Het leek mijn moeder een prachtig plan om St. Maarten te vieren op school, “want dat vind je leuk”, had ik te vinden. “En bovenal hoort het hier zo”. Het gegeven dat ik net was verhuisd, met mijn ouders mee, zoals dat wel vaker gebeurt op basisschoolleeftijd, en geen aansluiting vond bij mijn kersverse klasgenoten had er natuurlijk “absoluut niets mee te maken”.

Op school maakten we monter lampionnetjes, zelfs ik. “Joris, niet teveel crêpepapier!”, declameerde de naar shag riekende Juf die ook wel de Draak werd genoemd. Ze droeg van die lange vormeloze gewaden die waarschijnlijk in een eerder leven als parachute afgekeurd waren, en in de klas was zij even populair als haar doordringende tabaksgeur. Zij was zelfs minder populair dan ik. Ik nam mij voor dat wanneer ik klassenoudste zou zijn dat ik iets van haar geur zou zeggen – op z’n minst. Dit was een makkelijk voornemen, daar alleen populaire kinderen van maandag tot de volgende maandag met de klassenoudstestaf mochten zwaaien.

Een vuurdoop. Bron: wikipedia-auteur Anubis 85 KH.

De bel ging, gauw kwakte ik nog wat crêpepapier op mijn ridderhelmvormige lampion, doordrenkt van lijm, en spoedde me naar huis om mijn St. Maarten outfit te inspecteren. Wat had ik toch een mooie rode cape! Ik betrapte mijzelf erop dat ik zin kreeg in mijn eerste St. Maarten – buiten mijn moeders wil om (mijn vader hield zich nog niet op dit niveau met mijn opvoeding bezig, dat zou pas later komen. Nu was hij al lang blij geen heroïnenaalden in mijn altijd nonchalant rondslingerende schooltas te vinden).

Op de grote avond zelf was ik slachtoffer van het oneven aantal kinderen in onze klas, en dus liep ik naast de Draak en haar shagwalm, met mijn lampionnetje. We liepen net het schoolterrein af, de vrijdagnacht in, mijn eerste St. Maarten en zoveelste deceptie tegemoet, toen vervolgens de Draak mij stevig bij de arm nam, mij tegen haar aan drukte en deelgenoot maakte van haar duizelingwekkende geurspoor. Tot overmaat van ramp begon ze een sjekkie te rollen, we waren immers net van het schoolplein, en dus het van schoolterrein, af.

Net op het moment dat ik dacht dat de avond niet verder – dieper – kon zinken, vatte het sjekkie van de Draak succesvol vlam, evenals mijn lampion. Mijn vele manuren zag ik in vlammen opgaan, samen met flarden kleding en gedeeltes opperhuid van de Draak. Ik rende en rende tot ik thuis was en mijn oren haar gekrijs niet meer konden registreren. Mijn cape zat, zover deze niet was afgescheurd, onder de modder.

Maandag hadden we een nieuwe docent, een Meester. Hij rook naar bloemetjesdeodorant. Dat bemerkte ik toevallig, want de rest van zijn introductie ging direct langs mij heen. Ik had al gemerkt dat de rest van de klas anders naar mij keek dan normaal. Van gezond buitenbeentje geworden tot de gevaarlijke gek. Ik kon het hier wel schudden. Hoe vaak verhuist de gemiddelde basisschoolleerling eigenlijk, vroeg ik mij al hoopvol af.

Terwijl de Meester zijn betoog voortzette vond ik een pakje fireball-kauwgom in mijn schooletui, met een briefje erbij. Overduidelijk een treiterij met dreigement. Ik las in spanning het briefje: “De Draak is weg, dankjewel!”, terwijl de meester herhaalde: “Joris, Joris, luister je wel? Je bent net unaniem tot klassenoudste verkozen!”

Mocht je bang zijn om niet helemaal op de hoogte te blijven van deze blog? Vrees dan niet! Geef je email-adres hierboven op en alles komt goed.

Figuur gemaakt en beschikbaar gesteld door Freepik via flaticon